Search by Singer Name:
A   B   C   D   E   F   G   H   I   J   K   L   M   N   O   P   Q   R
   S   T   U   V   W   X   Y   Z   0   1   2   3   4   5   6   7   8   9   




SINGER: Max van Praag

SONG:Grootvaders Klok

Mijn grootvader's klok was een deftige klok
Met haar uurwerk zo goed en secuur
Ze liep zo geregeld al negentig jaar
Verkonde haar stem steeds het uur
En met vrolijke slag riep de klok reeds goedendag
Als een gast in ons kleine huis verscheen
Maar opeens toen was het met haar gedaan
En voorgoed is ze stil blijven staan
En ze tikte maar altijd door
Tikketak tikketak
Altijd maar dag en nacht
Tikketak tikketak
Maar opeens toen was het met haar gedaan
En voorgoed is ze stil blijven staan
Als kind reeds had grootvader menige keer
Aan de klok zijn geheimen verteld
Haar slinger steeds volgend, al heen en al weer
Werd het lief en het leed haar vermeld
Rustig tikte ze voort, door geen enkel ding gestoord
Deed ze negentig jaren lang haar plichtv maar opeens toen was het met haar gedaan
En voorgoed is ze stil blijven staan
En ze tikte maar altijd door
Tikketak tikketak
Altijd maar dag en nacht
Tikketak tikketak
Maar opeens toen was het met haar gedaan
En voorgoed is ze stil blijven staan
En ze tikte maar altijd door
Tikketak tikketak
Altijd maar dag en nacht

Tikketak tikketak
Maar opeens toen was het met haar gedaan
Toen mijn grootva was mee gegaan

Hieronder volgt dezelfde tekst maar dan een paar jaar ouder.
Volgens mij is dit de originele versie.
De artiest is onbekend.

Mijn grootvaders klok was een deftige klok,
Met haar uurwerk zo goed en secuur;
En zij liep zo geregeld, want negentig jaar
Verkonde haar stem steeds het uur.
En op grootvaders dag,
Toen hij 't levenslicht zag,
Kwam de klok ook het huis in meteen;
Maar opeens bleef zij staan
Om nooit meer te gaan,
Toen 't doodsuur van d' oude verscheen.
Sinds negentig jaar ongestoord, tik tak,
Zijn levenstijd tellend steeds voort, tik tak;
Maar opeens bleef zij staan,
Om nooit meer te gaan,
Toen 't doodsuur van d' oude verscheen.
Als knaap reeds had grootvader menige keer
Aan de klok zijn geheimen verteld.
En haar slinger steeds volgend, al heen en al weer,
Werd 't lief en het leed haar vermeld.
En met vrolijke slag
Riep de klok hem goên dag,
Toen als man met zijn bruid hij verscheen;
Maar opeens bleef zij staan,
Om nooit meer te gaan,
Toen 't oude van d' aarde verdween.
Sinds negentig jaar ongestoord, tik tak,
Zijn levenstijd tellend steeds voort, tik tak;
Maar opeens bleef zij staan,
Om nooit meer te gaan,
Toen het doodsuur van d' oude verscheen.